Onderweg Reizen

Les nuits de Paris

De straten glinsteren in de regen en weerspiegelen de verkeerslichten en het voorbijrazende verkeer. Verscholen onder een paraplu verwonder ik mezelf hoe vreemd en tegelijkertijd vertrouwt dit allemaal voelt. Halverwege de middag zijn we in ons hotel aangekomen, nog redelijk droog, maar al wel met de dreiging van lichte miezer in de lucht. Nu regent het echt en lopen we dus onder een paraplu vanaf het hotel in de richting van de Seine.

We hebben nog even de tijd voordat we bij de Brasserieboot worden verwacht, maar de straten lonken, ondanks het natte weer. Na een poosje ruilen we de natte straten in voor een droog plekje in een klein café, vlakbij Pont Alexandre III. Hier zullen we straks op de boot stappen. Het is druk in het café, niet alleen met toeristen, maar ook met Parijzenaars die onderweg van werk naar huis nog snel een borrel drinken met elkaar.

Naast ons zit een ouder echtpaar. Zij – keurig gekleed in een mooie jurk met een vestje losjes over de schouders geslagen – leest een boek, hij – in pak met een flamboyante sjaal omgeslagen – heeft le Monde opengeslagen voor zijn neus. Af en toe zeggen ze wat tegen elkaar of wijzen elkaar op iets in de krant of dat wat er op straat gebeurt. Na een poosje komt er een andere dame binnen die hartelijk wordt begroet met twee zoenen. Ze schuift aan bij het tafeltje naast het echtpaar en wisselt een paar woorden. Dan pakt ook zij een tijdschrift en bladert wat terwijl ze aan een glas wijn nipt. De ober zet bij iedereen een schaaltje pinda’s neer en langzaam voel ik het Parijs mijn aderen instromen.

‘Het is droog geworden,’ knikt mijn lief na een tijdje. ‘Zullen we een stukje doorlopen?’ Ik trek mijn jas aan en langzaam slenteren we langs de Seine. Vanwege de klok schuiven we nog een café binnen en drinken we een tweede aperitief. We zijn tenslotte in Parijs, dus waarom niet? Dan is het tijd om naar de boot te gaan. Gelukkig, want mijn maag knort, nog gewend aan de Nederlandse etenstijden.

Om half zeven gaan de trossen los en varen we de Seine op. Parijs heeft ons herkend en langzaam verdwijnen de wolken en zien we de avondlucht rood opgloeien. Links en rechts gaan de lichtjes aan op de oevers. De statige gebouwen veranderen langzaam in sprookjesachtige decors. Het is natuurlijk zo toeristisch als het maar zijn kan wat we nu doen, maar ik geniet me suf.

Als we tegen negen uur weer aanmeren is het volledig donker. Ik besef dat we nog niet zo heel vaak in de wintermaanden in Parijs zijn geweest. Eigenlijk altijd in de zomerperiode. En dat is best jammer, als je ziet hoe mooi Parijs bij nacht is. Langzaam lopen we richting de Champs Elysees, die we geheel moeten aflopen richting Arc de Triomph. Daar is ons hotel, daar slaapt ons bed. Het is grappig om van de drukte van de straten in een doodstille kamer terecht te komen, waar we zelfs met de ramen open niks meekrijgen van het drukke verkeer. Pas ’s ochtends vroeg word ik gewekt door de geur van vers brood dat door het open raam naar binnen sijpelt. Er zijn ergere manieren om wakker te worden…

You Might Also Like...

No Comments

    Leave a Reply