Met de eigenaar van ons vakantieadres in Olden hebben we een afspraak gemaakt: ’s morgens gaan we naar de gletsjer aan het eind van het dal, ’s middags rijden we met hem naar het Oldevatnet om de kano’s te lenen die hij in zijn schuur bij zijn huis heeft liggen.
We moeten nog steeds om onszelf lachen als we, vanwege het volle programma van vandaag, vroeg op pad gaan. Nog steeds niet gewend aan de lange midzomerdagen die oneindig lang duren. We zijn blijkbaar de enige die ons hierin vergissen, want de hordes toeristen die te verwachten zijn gezien de aanlegsteiger van de cruiseschepen in Olden, zijn nog ver te zoeken. Alle rust, alle tijd.
De wolken beginnen zich terug te trekken de hoogte in als we langs het laatste meer in het dal rijden: Oldevatnet. We parkeren even langs de kant van de weg en op mijn hurken zit ik langs de waterkant. Ik probeer te bevatten wat ik zie: een spiegelglad meer dat alle schakeringen blauw en groen in zich heeft, door de weerkaatsing van de bergen, bomen en intens blauwe lucht. Het enige wat te horen is, zijn de enorme watervallen links en rechts van het meer en de schreeuw van een grote roofvogel die op zoek is naar zijn prooi. De schoonheid went nooit en grijpt me iedere keer weer vast.
In alle rust rijden we weer door en als we een half uur later de auto parkeren schijnt de zon al volop en kunnen we onze jacks in de rugzakken stoppen. Langzaam beginnen we aan de klim richting Briksdalbreen die vooral in het begin van de tocht best stijl is. We lopen langs ijskoude rivieren, worden soms nat van de wolken waterdruppels die door de watervallen gecreëerd worden en zien af en toe een glimp van de gletsjer als we een hoekje omlopen. Na een kleine twee uur staan we ineens aan de voet van de gletsjer. Ik sta stil en kan alleen maar staren naar de grillige contouren wit, ijsblauw die hoekig naar beneden glijden met een snelheid die wij niet waar kunnen nemen.
Mijn lief stoot mij aan. ‘Je mond staat open, meis. Al een behoorlijk lange tijd trouwens,’ grijnst hij. Ik klap mijn mond dicht, maar zie hoe ook hij onder de indruk is. Nietig klein voelen we ons.
Terwijl mijn lief het brandertje uitvouwt om een kop koffie te maken, slenter ik langs de oever dan het meer. Hoe koud zou het zijn? Ook hier laat ik me op mijn hurken zakken en was mijn handen. Inderdaad, ijs- en ijskoud. Zoals te verwachten valt. Ik lach hardop en voel mijn vingers tintelen. Mijn hart jubelt en ik hoor mijn lief grinniken. Hij vermaakt zich altijd prima om mij.
Pas als de eerste groepen toeristen arriveren vertrekken we met tegenzin terug naar de auto. Ik kan het niet laten om regelmatig achterom te kijken. Alsof ik goed afscheid wil nemen van de ijsmassa. Ik vraag me af hoever hij de volgende keer gekrompen is. We hebben het blijkbaar met z’n allen voor elkaar gekregen om de snelheid van de route van de gletsjer in te halen door hem eenvoudigweg te laten smelten. Het gevecht tussen de natuur en de mens. Ik kan er op dit moment alleen maar om huilen.
Halverwege de middag laten we – zoals afgesproken – de kano’s in het diepblauwe, maar tegelijkertijd ook ijskoude, water van het gletsjermeer glijden. Na een paar slagen sluit ik mijn ogen en laat de kano uitdrijven. Ik laat me omarmen door het troostende gevoel van de zuivere lucht en schoonheid om me heen. Ik ga eens goed nadenken wat ik zelf nog kan veranderen, neem ik me voor. Minder in plastic verpakte spullen kopen, meer fietsen als het kan, niet meer om de haverklap nieuwe kleding kopen, gewoon omdat ik er zin in heb. Ik bedoel, er moet toch iets zijn wat ik kan doen om deze reus te helpen die dit intens mooie meer vult met zijn water?
Meegenieten op afstand? Kijk hier naar: *Filmtip*
2 Comments
Sandra
11 november 2024 at 3:50 pmJe wordt daar gewoon stil van alle schoonheid om je heen.
Gwennie
11 november 2024 at 8:03 pmAbsoluut!